DE TERP VAN WETSENS

Terp Geschiedenis

De terp van Wetsens (Dongeradeel) is één van de oudste van Noord Oost Friesland. Met een middenlijn van 300 meter en een oplopende hoogte van 6 meter en een terp ringpad rondom.

Een ringpad geeft nog duidelijk de radialen aan waar destijds de paden over de terp en naar en langs de kerk liepen. Er zijn vondsten uit de Romeinse tijd zoals het 'terra sigillata' aardwerk en een Rijnlandse drinkkan uit de 14e eeuw wat wijst op doorlopende bewoning.

Beeldbepalend is de kerk in het midden van het dorp boven op de terp. De kerk genoemd naar de heilige Sint Vitus, is uit de 12e eeuw en mogelijk nog ouder. Een oorkonde van 7 november 1347 van het kapitel Oudmunster te Utrecht beschrijft dat te 'Wytense, de oudste naam van Wetsens, een kapel gewijd is aan de heilige sint Vitus.

De adelijke familie de Jaerla's, die de state bewoonde waar de Jaerlasloot, het zogenaamde 'Jellegat', dichtbij in de Oude Peasens stroomt, heeft een grote invloed gehad op het dorps- en kerkleven van Wetsens.

Het dorp Wetsens had tussen 1700 en 1800 negen stemdragende boerderijen die het met hun stemrecht voor het zeggen hadden in de de kerkelijke en overige besturen. Net zoals het kiezen van de grietman, vergelijkbaar met de huidige burgemeester, en de sekretaris van de grieternij.

Mensen die het zich konden permiteren hadden er veel geld voor over om het stemrecht te bemachtigen. Een stuk grond zonder huis of een boerderij behield het stemrecht. Ook de armenzorg, het onderhoud van wegen en paden behoorden toe aan het eigen dorpsbestuur inclusief een zelf te heffen dorpsbelasting, de inner en een dorpsrechter. Dat duurde tot 1843, waarna alles overging naar de burgerlijke gemeente. Het bestuur en de uitvoering werden daarna centraal geregeld.

Op het hoogtepunt waren er 122 inwoners. Dat was in 1890 toen 29 huizen bewoond werden. Ter vergelijking, het aantal inwoners op 1/1/2017: 55 [Bron: Gemeente Dongeradeel]. In 1892 begint vervolgnes voor Wetsens een tijd die diep ingrijpt in het maatschappelijk bestaatn van dorp en bewoners. Dat is het begin van de terp afgraving.

Een bericht uit de Oostergokrant van 6 maart 1897 (de Oostergo is voorloper van de huidige Nieuwe Dockumer Courant):

‘Terpafgraving te Wetsens.

Met het afgraven van de grote terp van Wetzens is men nog druk bezig. Behalve scherven, stenen potten enz. zijn er de laatste tijd verschijdene lijkkisten gevonden, die gedeeltelijk nog in zulke gave toestand verkeerden, dat zij slechts met moeite uiteen geslagen konden worden. Het vermoeden bestaat dat dit gedeelte van de terp voorheen een kerkhof, of een gedeelte daarvan was, schijnt geloofwaardig, omdat Wetzens vroeger een aanzienlijk dorp moet zijn geweest. Als bijzonderheid kan nog worden gemeld dat één dezer dagen een ei, die de grote had van een eende ei, in gave toestand werd gevonden.’

[Bron o.a.: Jan Walda - Niawier]
 

Wapen van Wetsens



De ketel staat symbool voor de voormalige kerkpatroon, de heilige vitus. De adelaars vleugels voor de familie Jaerla. De blauwe dwarsbalk voor het Jellegat (Jelle = Jaerla), een kleine rivier die langs het dorp en de terp loopt.

Vlag

Het Terpen Landschap

Het landschap langs de Friese kust heeft een bijzonder kenmerk: de terp. Terpen zijn door mensenhanden opgeworpen heuvels die bescherming moesten bieden tegen het opkomende zeewater. Ze werden regelmatig opgehoogd met klei, mest en huishoudelijk afval.

De meeste terpen hebben hierdoor een hoogte bereikt van 2-7 m boven NAP. De terp van Wetsens reikt tot 6 meter hoogte en was in omvang de grootste van Friesland. De terp van Hegebeintum is de hoogste terp met bijna 9 m boven de zeespiegel.

Omstreeks het jaar 1000 is het aanleggen van de zeedijken begonnen en verloren de terpen geleidelijk hun betekenis als vluchtplaats voor het wassende water.

Terpen zijn in hun volle omvang blijven liggen tot het midden van de 19de eeuw. Toen zijn de terpen grotendeels afgegraven. Terp aarde bleek zeer vruchtbaar en werd zo de kunstmest van de 19de eeuw, geschikt om de armere landbouwgronden te bemesten. Hele terpen verdwenen op deze manier tenzij er een kerk bovenop stond.

Zo bleef van de terp van Wetsens nog een steil en markant gedeelte over.